SV | Zijn gehemelte is enkel zoetigheid, en al wat aan Hem is, is gans begeerlijk. Zulk een is mijn Liefste; ja, zulk een is mijn Vriend, gij dochters van Jeruzalem! |
WLC | חִכֹּו֙ מַֽמְתַקִּ֔ים וְכֻלֹּ֖ו מַחֲמַדִּ֑ים זֶ֤ה דֹודִי֙ וְזֶ֣ה רֵעִ֔י בְּנֹ֖ות יְרוּשָׁלִָֽם׃ |
Trans. | ḥikwō maməṯaqqîm wəḵullwō maḥămadîm zeh ḏwōḏî wəzeh rē‘î bənwōṯ yərûšālāim: |
De Profeet Mohammed (saws) wordt genoemd bij naam, in Hooglied 5, vers 16:
"Hikko Mamittakim we kullo Muhammadim Zehdoodeh wa Zehraee Bayna Jerusalem."
"Zijn gehemelte is enkel zoetigheid, en al wat aan Hem is, is gans begeerlijk. Zulk een is mijn Liefste; ja, zulk een is mijn Vriend, gij dochters van Jeruzalem!"
In de Hebreeuwse taal wordt 'im' toegevoegd uit respect. Op dezelfde manier is 'im' toegevoegd achter de naam van de Profeet Mohammed (saws), zo wordt het Muhammadim. In de Nederlandse vertaling hebben ze zelfs de naam van de Profeet Mohammed (saws) vertaald, als mijn Liefste, maar in het Hebreeuwse Oude Testament, is de naam van de naam van de Profeet Mohammed (saws) nog steeds aanwezig.
In het Hebreeuws staat het volgende:
חִכֹּו֙ מַֽמְתַקִּ֔ים וְכֻלֹּ֖ו מַחֲמַדִּ֑ים זֶ֤ה דֹודִי֙ וְזֶ֣ה רֵעִ֔י בְּנֹ֖ות יְרוּשָׁלִָֽם׃ḥikwō maməṯaqqîm wəḵullwō maḥămadîm zeh ḏwōḏî wəzeh rē‘î bənwōṯ yərûšālāim:
Waarbij het desbetreffende woord in rood is afgedrukt. Zoeken we in een woordenboek dan zien we als eerste dat het woord het meervoud is van maḥmad "verlangen, wenselijk ding, kostbare object" (מַחְמָד H4261; HALOT 570 s.v. מַחְמָד 1; BDB 326 s.v. מַחְמַד). Dat het een meervoudsvorm is komt omdat het poëzie is en het woord parallel is met het eerdere mamtaqqîm "zoetheid" en beiden als superlatieven worden gebruikt, vandaar dat in de vertalingen het wordt weergegeven met "Zijn gehemelte is een en al zoetheid, alles aan Hem is geheel en al begeerlijk".
Maar het werd toch vertaald met mijn Liefste, lazen we in de islamitische bewijsvoering? Dat klopt, maar dat zijn de twee volgende woorden zeh ḏwōḏî "mijn liefste", blijkbaar hebben ze deze woorden verwisseld. Daarnaast is het belangrijk om te bepalen wie dan zo begeerlijk is. Uit de context blijkt dat de Sulammitische vrouw aan het woord is en haar geliefde in geuren en kleuren beschrijft en dat deze geliefde niemand anders is dan koning Salomo. Er wordt in dit gedeelte dan ook niet over iemand anders gesproken en zeker niet over iemand die pas een anderhalf millennium later zou worden geboren.
Zijn gehemelte is enkel zoetigheid, en al wat aan Hem is, is gans begeerlijk. Zulk een is mijn Liefste; ja, zulk een is mijn Vriend, gij dochters van Jeruzalem!
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Zijn gehemelte is enkel zoetigheid, en al wat aan Hem is, is gans begeerlijk. Zulk een is mijn Liefste; ja, zulk een is mijn Vriend, gij dochters van Jeruzalem!
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!